DE GESCHIEDENIS VAN DE FAMILIE.
Al generaties doen binnen de familie André de la Porte
verschillende verhalen de ronde over de Franse afstamming,
de oorsprong van de familienaam en de historie van de
familie in Nederland. In het verleden is wel onderzoek
verricht naar delen van de familiegeschiedenis, zoals naar
de familienaam en de veronderstelde banden met vooraan-
staande Franse geslachten, maar een integraal onderzoek is
niet eerder verricht en op schrift gezet.
Daar is verandering in gekomen. In 2005 verscheen de eerste
publicatie in boekvorm over de geschiedenis van de familie.
De tekst op onze Familie Home Page is in belangrijke mate
op ons familie boek gebaseerd waarbij wel nieuwe ontwikkel-
ingen zijn verwerkt.
Het geeft een beeld van de oorsprong van de familie in Frankrijk,
de komst van ‘stamvader’ Joseph Dominique naar Zutphen, de
introductie van de naam André de la Porte en de groei van
de familie in Nederland en daarbuiten.
Belangrijke stukken als onderscheidingen, (reproducties van)
schilderijen, tekeningen of foto’s, persoonlijke en bedrijfs-
documenten, die van belang zijn voor uw eigen deel van de
familiegeschiedenis horen hier thuis. Zij zijn opgenomen
in ons familie archief.
Dit archief is gevestigd in het Regionaal Archief Zutphen
in Zutphen en is -op afspraak- voor familieleden toegankelijk.
Voor niet familieleden alleen met toestemming van het Bestuur
van de familie stichting.
De familie André de la Porte is ruim 250 jaar in Nederland.
Leden van de familie hebben in die periode op verschillende
plaatsen en momenten vooraanstaande posities ingenomen
in de Nederlandse maatschappij. Er doen verschillende
verhalen de ronde over de Nederlandse familiegeschiedenis.
Met name de oorsprong van de familienaam geeft aanleiding
tot speculatie en leidt tot verschillende interpretaties. Aan de
hand van het beschikbare documentatiemateriaal is vanaf
2000 historisch onderzoek gedaan met als doel duidelijkheid
te krijgen over wat van de geschiedenis van de familie bekend
is en wat niet meer dan een veronderstelling blijft, omdat
overtuigend bewijsmateriaal ontbreekt
Het staat vast dat ‘André’ de oorspronkelijke familienaam
is. Deze naam komt voor bij Joseph,Cosme, Josephus en
Norbert, ofwel onze (tot op heden ) oudst bekende voor-
ouders in Frankrijk.
De toevoeging ‘Dictu La Porte’ verschijnt voor het eerst bij
Josephus (1647-1717). In het huwelijksregister van de Stad
Hesdin, gelegen in het Département Pas-de-Calais in Noord-
West Frankrijk wordt hij bij zijn huwelijk met Catherine
Normand vermeld onder de naam Josephus André Dictu La
Porte. ‘Dictu’ betekent hier zoveel als ‘genaamd’ laporte.
Onze Nederlandse ‘stamvader’ Joseph Dominique (1725-1811)
nam de toevoeging van zijn grootvader over en veranderde
de schrijfwijze later in ‘André Delaporte’ en tenslotte in
‘André de la Porte’. Voor zover bekend zijn alle andere
afstammelingen van Joseph (dat wil zeggen iedereen behalve
Joseph Dominique en zijn nakomelingen) tot op heden
de oorspronkelijke familienaam ‘André’ blijven voeren.
Wel blijkt dat ook de neef François Augustin Fulerand van
Joseph Dominique (onze Nederlandse Stamvader) bij zijn huwelijk
in Versailles op 8-1-1742 in Versailles dit ‘Delaporte’ heeft
vermeld. Hij was de zoon van François de oudste zoon van Joseph.
Over de reden van de toevoeging ‘de la Porte’ aan
de familienaam ‘André’ doen verschillende verhalen de
ronde. Ondanks diverse historische onderzoeken is er nog
geen sluitende verklaring gevonden.
Joseph Dominique (1725-1811) is de grondlegger van de
Nederlandse familie André de la Porte. Als enige in zijn
familie veranderde Joseph Dominique, toen hij in Nederland
aankwam en zich in Zutphen vestigde, zijn naam in ‘André
Delaporte’ en later in ‘André de la Porte’, zoals wij die
kennen.
Plaat eerste handtekening van Joseph Dominique
Daarmee is Joseph Dominique de stamvader van alle
André de la Porte’s, waar ook ter wereld. Er bestaan wel
families met de naam ‘La Porte’, ‘de la Porte’ of
‘Della Porte’, waaronder zich ongetwijfeld enkele personen
bevinden met de voor- of roepnaam ‘André’. Van enige
verwantschap is geen sprake. Uitzonderingen kunnen familie-
leden zijn in de Verenigde Staten en andere Engelstalige
landen die zich om praktische redenen ‘Laporte’ of ‘de la Porte’
noemen en zo ook in telefoonboeken of andere niet-officiële
publicaties staan vermeld.
Ook in Nederland wordt regelmatig, om praktische redenen
en meestal in mondelinge communicatie, gekozen voor
de verkorting ‘la Porte’ of ‘de la Porte’, maar wordt wel de
volledige naam in ‘officiële’ documenten gebruikt.
FAMILIELEDEN UIT EERSTE PERIODE IN
FRANKRIJK.
De geschiedenis van Joseph,Cosme, Joseph en Norbert André -
voorouders van Joseph Dominique- waarvan de twee laatsten
tussen 1674 en 1820 vooraanstaande posities bekleedden in
Hesdin.
Onze vroegst bekende voorouder is Joseph André. Joseph
woonde in Manosque (een klein Frans provinciestadje in de
buurt van Aix-en-Provence) en was gehuwd met Sperite Amaronne.
Hun zoon Cosme (geboren in 1627) woonde ook in Manosque
en trouwde op 7 november 1639 met Catharine Royete.
In de huwelijksakte van Cosme worden zijn ouders genoemd.
Foto deel huwelijksakte Cosme & Catharine
Van zowel Joseph,Cosme als van Catharine zijn geen verdere
gegevens bekend, zoals hun geboorte-, of overlijdensdata.
Of zij in Manosque zijn overleden en begraven is helaas ook
niet meer te achterhalen. Wel is bekend dat Cosme net als zijn
schoonvader van beroep ‘Maître Tailleur’ (meester kleermaker)
is geweest.
Over de familienaam ‘Royete’ van zijn echtgenote Catharine
hangt een zweem van onduidelijkheid. Er komen verschil-
lende schrijfwijzen van de naam in de registers voor: ‘Royete’
in de huwelijksakte. In de kerkregisters als ‘Roite’ bij hun eerste
kind Anna en hun derde kind Isabeau, ‘Roet’ bij geboorte van
hun tweede kind Josephus, ‘Roytt’ bij geboorte van hun vierde
kind Louise en‘Rouyte’ bij de geboorte van hun vijfde kind Paul.
Bij het overlijden van hun zoon Josephus in 1717 in Hesdin
wordt zij in de 'Poortersakte' als ‘Ronitto’ vermeld.
Volgens gegevens uit juni 2002 van de ‘Cercle Genealogique
des Alpes-de-Haute-Provence’ in Manosque zijn alle kinderen
van Cosme en Catharine geboren in Manosque. Catharine
komt in familiedocumenten van vóór juni 2002 uitsluitend
voor als Catharina Ronitto. Zo staat zij ook vermeld op
de familiestambomen en in uitgaven van het Nederlands
Patriciaat. Overigens zijn variaties in vroegere schrijfwijzen
van doop- en familienamen geen onbekend fenomeen. Een
burgerlijke stand bij de gemeente bestond nog niet, evenmin
als een eenduidig archiveringssysteem. In de praktijk hielden
alleen de kerken eigen registers bij van geboorten en overlijd-
en. Maar lang niet altijd werden de registers bijgehouden
door geschoolde of geletterde geestelijken. Archivarissen
trachtten misschien wel zo goed en accuraat mogelijk te
noteren wat hen door ouders en familieleden werd verteld,
maar zij veranderden vaak naar eigen goeddunken gegevens (zoals
jaartallen en namen), waarvan werd verondersteld dat ze niet
correct waren opgegeven.
Josephus (1647-1717), de oudste zoon van Cosme en Catharina,
is in 1680 vanuit Manosque in Hesdin aangekomen.
Hij was toen 33 jaar oud. Waarom hij uit Manosque is vertrokken
is niet bekend. Ook hoe en waarom hij uitgerekend naar Hesdin
vertrok, of daar bij toeval terecht is gekomen, kan niet uit
onderzoek worden verklaard.
Joseph was ‘Schepen’ (wethouder) van Hesdin.
Verder wordt hij in 1691 vermeld in het ‘Régistre des Audience’
als ‘Comis à la reception des deniers communicipaux’. Joseph
komt voor in het trouwregister van Hesdin onder de naam
‘Josephus André Dictu (genaamd) laporte’.
Hierbij een plaat van de inschrijving in het Register des Mariages
van 7 mei 1674 van Josephus André Dictu La Porte
en Chatharina Normand
Tot op heden is niet duidelijk waarop deze toevoeging
betrekking heeft. We kunnen slechts veronderstellen dat die
toevoeging een verfraaiing is ter onderscheiding van anderen
met de familienaam André, of dat hij de toevoeging heeft
overgenomen van zijn voorouders. In ieder geval is Josephus
de eerste André bij wie we ‘laporte’ tegenkomen, al is het
maar eenmalig. In meer dan 60 andere akten en documenten
in Hesdin wordt hij namelijk consequent vermeld als
‘Josephus André’. Josephus trouwde met Catharine Normand.
Hij overlijdt in 1717, Catharine in 1738.
Joseph en Catharine hebben samen negen kinderen. Het
zevende kind heet Norbert en wordt geboren op 22 september
1685. De andere ons bekende kinderen zijn: François (1675),
Arnulphus (1682), Joseph Paulon Th. Carolus (1683), Marie
Joseph (1684), Elisabeth (1688) en Anne Françoise 1691.
De naam Maria Catharina komt tweemaal voor (in 1677 en
1679); waarschijnlijk is de eerste dochter als baby overleden.
Uitsnede Eglise Note-Dame d’Hesdin, Album de Croy
Norbert.
Norbert (1685-1777), het zevende kind van Josephus en
Catharine, trouwde met Marie Françoise Plet. Norbert
was rentmeester van de domeinen in Hesdin en Baljuw
(een hoge bestuursfunctie, die ondermeer voorzitter van de
rechtbank inhield) van Beaurainville, een kleinere plaats ten
noordwesten van Hesdin. Zijn vrouw Marie Françoise was
een dochter van Antoine Plet, van beroep schrijnwerker,
meubelmaker en steenhouwer, zo staat in zijn overlijdensakte
vermeld. Norbert en Marie kregen maar liefst 17 kinderen:
Antoine (1718), Marie Françoise (1719), Anne Joseph (1720),
Norbert Antoine (1722), Maria Anne (1723),
Marie Louise Thérèse (1724), Joseph Dominique (1725),
Charles François Xavier (1727), François Marie (1728), Marie
Catharina Joseph (1729), Louis Arnould (1730), Charles
Maxim Joseph (1731), Marie Anna Rosalie (1731), Jean Louis
(1733), Antoine Célestine (1735), Marie Catharina Alde-
gonde (1736) en Adrien François (geboortejaar onbekend).
Het grote gezin woonde in de Rue de l’Enfer in Hesdin. Het
zevende kind, Joseph Dominique (1725-1811), wordt de latere
stamvader van de Nederlandse familie André de la Porte.
EEN VOORAANSTAANDE FAMILIE IN HESDIN
Hesdin in het noorden van Frankrijk is in 1554 gesticht door
Karel V. In de 16e eeuw speelde de stad een belangrijke rol
in de oorlogen tussen Frankrijk en de Spaanse Nederlanden,
toen Nederland deel uitmaakte van het Spaanse Koninkrijk.
Verschillende André’s bekleedden tussen 1674 en 1820
belangrijke functies in de stad Hesdin. De familie stond daar-
door in hoog aanzien en was zeer vooraanstaand, wat onder-
meer blijkt uit het bijzetten van zeventien familieleden in
de ‘Cathedrale Notre-Dame’, waarvan acht in het schip van
deze kerk. Bijzetting in de kerk was een privilege dat slechts
aan enkelen was voorbehouden. Er zijn geen graftombes of
gedenkplaten die hier aan herinneren. De volgende familie-
leden werden bijgezet:
Uit generatie 2
1 Josephus (1647-1717)
2 zijn echtgenote Catharine Normand (1649-1738)
Uit generatie 3
3 François (1765-1720)
4 zijn echtgenote M. Th. Couronné (1694-1733).
5 Maria Catharina (1679-1759)
6 Marie Françoise Plet (1694-1774), echtgenote van
Norbert (1685-1777, in het schip van de kerk)
Uit generatie 4
7 Antoine (1718-1718, in het schip van de kerk)
8 Marie Françoise (1719-1771, in het schip van de kerk)
9 Anna Joseph (1720-1723)
10 Charles François Xavier (1727-1729)
11 Marie Catharina Joseph (1729-1729)
12 Marie Anna Rosalie (1731-1741)
13 Antoine Cèlestine (1735-1776, in het schip van de kerk)
Uit generatie 5
14 Henri Joseph Constant (1758-1758, in het schip van de kerk)
15 Marie Louis Norbert (1761-1762, in het schip van de kerk)
16 François Marie Grégoire (1762-1763, in het schip van de kerk)
17 François Marie Norbert (1764-1766,in het schip van de kerk)
Patrick Warin, ‘Président de Composition du Conseil
d’Administration du Centre d’Etude Genealogique du Pays
des 7 Vallées’ in Hesdin schrijft op 26 juli 2002 aan Peter
(P.C.) André de la Porte (1933) het volgende:
‘‘Vous avez trouvé la bonne signification que je donnais par ‘belle
famille’. Voyez un peu: les professions; greffier, avocat, bourgeois,
procureur, argentier (changeur pour le Roy), échevin, chirurgien,
négociant, officier de santé, directeur de la poste aux lettres, sergent.
Tous les ANDRÉ et autres sont inhumés dans l’église d’Hesdin.
C’était un privilège réservé à quelques très rares familles. Le dernier
ANDRÉ qui a été inhumé dans l’église à été Antoine Célestin
(décède le 13-01-1776); son père, Norbert décède le 08-07-1777:
il a été inhumé dans le Grand Cimetière: entre ces deux dates, il est
paru un arrêté qui interdisa les inhumations dans les églises’’.
JOSEPH DOMINIQUE,
STAMVADER FAMILIE ANDRÉ DE LA PORTE
Joseph Dominique is de stamvader van de Nederlandse familie
André de la Porte. Hij werd geboren op 5 oktober 1725,
zo blijkt uit de inschrijving in het doopregister, waarvan zich
een kopie bevind in het familiearchief in Zutphen. De jonge
Joseph Dominique ging naar school in Hesdin en bezocht
daar het Jezuïeten college. Nog voor zijn 25e verjaardag is
hij toegetreden tot de Rooms-Katholieke Orde der Celestijnen,
die zich in 1352 in Parijs vestigde. Op 14 maart 1750
is hij in Parijs door de Aartsbisschop van Parijs, Christophe
de Beaumont, tot priester gewijd, zo blijkt in 1935 uit een
briefwisseling tussen A. E. André de la Porte (1898-1977) en
het Aartsbisdom van Parijs. Joseph Dominique was voor die
tijd hoog geschoold.
De Aartsbisschop Christophe de Beaumont behoorde tot de
zeer behoudende vleugel van de Clerus. Hij verbood onder-
meer de voor die tijd vooruitstrevende werken van de schilder
Jean-Jacques Rousseau. De orde van de Celestijnen stond na
de revolutie niet al te goed bekend en hield op te bestaan.
Plaat Christophe de Beaumont.
Vertaling van de inschrijving van Joseph Dominique in het
Wijdingsboek van het Aartsbisdom van Parijs.
‘Christophe de Beaumont, door de goddelijke
barmhartigheid en bij de gratie van Zijne apostolische
heiligheid, Aartsbisschop van Parijs, Hertog van
Clodoaldi, Commandeur van de Koninklijke Orde van (...)
Wij maken allen bekend dat wij op de gestelde dag
onze geliefde broeder Joseph Dominique André, diaken van
de orde van de Celestijnen, aanwezig in de bovenkapel van
ons aartsbisschoppelijk paleis te Parijs, tijdens het vieren
van de mis en het voltrekken van de plechtige wijdingsrite,
gepasseerd volgens de canonieke regel, meende tot priester
te moeten wijden en dat hebben wij gedaan.
Gegeven te Parijs in ons aartsbisschoppelijk paleis te
Parijs met het zegel van onze vicaris, met ons zegel van
onze secretaris. Met bisschoppelijke ondertekening, in het
jaar van heden 1750 op 14 Maart, op Zaterdag te weten
van Passie Zondag.
De Coriolis, Vicaris Generaal, in opdracht van de
Hoogeerwaarde en Hooggeachte Aartsbisschop van Parijs’.
DE EERSTE PERIODE IN NEDERLAND.
Ondanks dat naam van Joseph Dominique voorkomt in
het “Ficher Wallon”, evenals die van zijn kinderen (met
uitzondering van de oudste dochter Jacoba Agatha), zijn wij
geen afstammelingen van Hugenoten .
Er is geen enkel bewijs van het ‘Protestant zijn’ in de Franse
tijd van onze voorvaderen.
Integendeel, alle historische documenten wijzen op het
Rooms-Katholieke geloof. Joseph Dominique heeft het
Rooms-Katholieke geloof verlaten. Dat gebeurde toen hij de
keuze maakte om naar een Protestants land te gaan en voor
een leven in De Republiek .
Dat Joseph Dominique in het Fichier Wallon voorkomt is
een logisch gevolg van zijn toetreding tot de Waalse Kerk
(Frans protestants) in Den Haag. Dat hij tot die kerk is
toegetreden lijkt ook logisch omdat hij daar oud landgenoten
en hun afstammelingen trof, die hem om zijn komst naar
Holland niet boos zouden aankijken.
Plaat Waalse Kerk (zoals nu op de stamboom)
VERFRAAID DOOPREGISTER
Wanneer Joseph Dominique precies vanuit Hesdin naar
Den Haag is gekomen is niet bekend. De hofstad Den Haag
is in die dagen de residentie van de Stadhouders Willem
IV en Willem V. Joseph Dominique André presenteerde
zich als nieuwkomer in Nederland als Joseph Dominique
André Delaporte. In 1754 werd hij na een proeftijd van
zes maanden toegelaten tot de Waalse kerk in Den Haag,
maar niet nadat hij het Rooms-Katholieke geloof had
afgezworen. Dit blijkt uit een akte van de Kerkenraad van de
Waalse Gemeente gedateerd 11 november 1754, waarin staat
vermeld dat hij “als lidmaat is toegelaten nadat hij afzwering
had gedaan van zijn geestelijke dwalingen uit het verleden”.
Ter gelegenheid van zijn intrede heeft hij een afschrift over-
gelegd van zijn inschrijving in het doopregister, opgemaakt
door Priester Mabille uit Hesdin. Onderzoek leert dat deze
akte bijzonder is ‘verfraaid’. Zo is het volgende op zijn minst
opmerkelijk: Joseph Dominique zou in 1720 zijn geboren in
plaats van 1725. Hij is dus opeens vijf jaar ouder geworden.
Waarschijnlijk heeft hij dit gedaan om zijn geloofsovergang,
door een ‘rijpere leeftijd’ op te geven, meer acceptabel te
maken. Zijn vader wordt in de akte gesierd met de aanduiding
“Schildknaap, Heer van la Porte, Monchaux en andere
Plaetsen. Thesaurier der Fortificatien en Ontvanger Generaal
van de Domainen des Koninks”. Zijn moeder wordt vermeld
met de titel “Jonkvrouwe”. Vermoedelijk is dit alles zo
neergeschreven om hem in de Haagse wereld meer acceptabel
te maken en zo beter zijn weg in de Republiek te laten vinden.
Bewijzen die de titels van zijn ouders staven zijn tot op heden
niet aangetroffen.
GOUVERNEUR BIJ VAN HEECKEREN
Joseph Dominique is in 1754 in Den Haag als Frans gouver-
neur bij het gezin van Adolf Jacob Hendrik van Heeckeren
in dienst getreden. In de zomer verbleef de familie op kasteel
‘De Nettelhorst’ in de buurt van Lochem. Vast staat dat
Joseph Dominique op de datum van zijn huwelijk (4 juni
1759 ) niet langer bij de familie in dienst was. Zijn betrekking
bij de Van Heeckerens heeft dus gelegen tussen 1754 en 1759.
Het is niet bekend of er na 1759 nog contact is geweest tussen
Joseph Dominique en de familie Van Heeckeren.
HUWELIJK MET HINDERNISSEN
In Zutphen maakte Joseph Dominique kennis met Guelthera
Mechtelina Knippenburg (in sommige stukken als ‘Knippen-
borgh’ en ‘Knippenborgs’ vermeld) (1735-1799), een dochter
uit de gegoede burgerij. Waar de ontmoeting plaats vond is
niet bekend, vermoedelijk in de stad Zutphen, waar de Van
Heeckerens -net als andere adellijke families uit de omgeving-
enige bezittingen hadden. Joseph Dominique en Guelthera
verloofden zich in maart 1759. Hun ondertrouw en huwelijk
hebben de nodige problemen opgeleverd. Predikanten
weigerden de ondertrouw omdat de toen noodzakelijke
toestemming van de vader van Joseph Dominique ontbrak.
Na een petitie bij het Provinciale Hof, waar negatief op werd
beslist, bleef er voor Joseph Dominique niets anders over
dan zijn vader over zijn voorgenomen huwelijk te schrijven
en toestemming te vragen. De brief aan zijn vader kennen
wij helaas niet, het antwoord wel.
Wij kennen alleen de Nederlandse tekst als onderdeel van een
door Joseph Dominique ingediend request bij zijn vader om
te mogen huwen met Guelthera Mechtelina Knippenburgh.
Onderstaande brief is in licht gemoderniseerd Nederlands
omgezet om de leesbaarheid te vergroten.
Hesdin den 16e Maart 1759
“Mijn zoon, de brief die u schreef aan uw broer gedateerd den 17e
november 1753 eindigde met deze woorden: ‘nooit zal ik vergeten wat ik
aan god ben verschuldigd en aan de religie, die altijd mijn leidsman zal
zijn’. Terwijl degene waarover u mij schrijft van Nettelhorst, gedateerd
den 6e Maart 1759, niet anders is dan ‘t begin van het ’t einde. Het is
een lastering tegen de wet des Heren en zijn kerk en het is een bedroefde
en rampzalige bekentenis van uw afvalligheid. U bent, zegt u, voor het
klooster niet geboren. Ik vraag u wie u daartoe gedwongen heeft of zelfs
aangeraden heeft daarin te gaan? Het was immers uw eigen wil die dat
vrij verkoos en ‘t stond u maar aan om er vergenoegd te leven.
U gelooft dat er misbruiken zijn in de praktijk en gewoonten der Room-
se kerk. Wel, maakt men niet dagelijks een misbruik van de heiligste
dingen mee? U moest alleen acht slaan op de grond van de leer die de
Heer u geleerd heeft. Laat haar vijanden doen al wat zij willen, nooit
zullen zij hetzelfde kunnen verkondigen. U bent te beklagen mijn zoon,
en doet ons menige traan in ‘t verborgen storten. Maak toch de maat
uwer ongerechtigheid niet vol. God laat zich niet ongestraft bespotten,
hoe lankmoediger zijn rechtvaardigheid is, hoe vreselijker is zij ook in de
tijd der wrake.
U durft mij ook nog mijn toestemming te vragen om te trouwen?
Wel, wees verzekerd dat ik die zal weigeren. Is dat niet de gruwel der
verwoesting? Hoe vreselijk dat u uzelf ongelukkig maakt, als u zo
weinig geweten hebt om een vrouw te nemen en haar achter te laten met
kinderen die na uw dood niets zullen hebben aan de blinde drift die u
tot dat voornemen aanspoorde. Nadat u bent voldaan zal er niets over-
blijven dan het berouw dat u zich daaraan al te licht hebt overgegeven.
U meldt verder dat indien ik de toestemming zou weigeren, de raads-
heren van ‘t Hof van Arnhem mij zullen laten ontbieden voor ‘t Hof van
Utrecht. Veel eerbied heb ik voor die heren en voor de raadsheren van
Utrecht, doch betwijfel dat haar autoriteit zich zover zou strekken om
een vader te dwingen tot het gene dat u vraagt. Mijn hand zou ik als
straf laten afhouwen, voordat ik een acte van dien aard zou tekenen.
U zult daardoor uw schande publiekelijk maken en men zou mij beklagen toestemming te hebben gegeven aan een kind dat tegen god, tegen de
kerk en tegen zijn familie opstandig is.
U mag doen alles wat u wil. Uw geweten zal u weldra verontrusten, de
knagende vorm verschijnt soms in de slaap, doch als hij wakker wordt
steekt hij met des te meer woede. Hij zal uw aanklager zijn, uw rechter
en uw beul. Beeft mijn zoon, het is om uw eeuwige zaligheid te doen.
Hoe groot uw zonde ook mag zijn, Gods barmhartigheid is oneindig.
Bent u in de afgrond neergestort, verzink er niet in doe een edelmoedige
poging om daaruit te geraken en God zal u zijn hulp niet weigeren,
indien u daar naar behoren om smeekt.
Om de brief voor uw moeder te verbergen was niet nodig aan te bevelen.
Als ik het niet gedaan had, zou ik hier welhaast haar dood kunnen
vermelden. Uw dwaling geeft ons veel droefheid, maar wij hebben nog
vaderlijke en moederlijke gevoelens van liefde en hopen dat u behoorlijke
nagedachten zult krijgen over uw zaligheid. Zo niet, laat ons dan gerust
in ‘t graf dalen zonder ons nieuw verdriet aan te doen. Wij hebben daar
al meer van dan wij hadden verwacht.”
Vaarwel ongelukkige en deerniswekkende zoon,
Was getekend,
Andre´
Plaat Grote Markt Zutphen
Plaat Het Huis Nettelhorst in 1743.

In 1760 werden de 2 bouwhuizen afgebroken en buiten de
binnengracht herbouwd. Het kasteel is in 1875 afgebroken.
Gewassen pentekening van Jan de Beyer.
Van Heeckeren en de Nettelhorst.
Adolf Jacob Hendrik van Heeckeren van Nettelhorst (1715-
1765) huwde in 1742 met Petronella Reiniera van Lintelo,
Vrouwe van Overlaar en de Heest (1718-1774). Uit dit
huwelijk zijn negen kinderen geboren. Waarschijnlijk heeft
het merendeel van de kinderen Franse les gehad van Joseph
Dominique. De Franse taal stond in die tijd in hoger aanzien
dan het Nederlands, dat als boers en volks werd beschouwd. Men
converseerde veelal in het Frans. Een goede beheersing van de
Franse taal was derhalve een vereiste voor ieder lid van de adel en
de meer voorname burgers.
Adolf Jacob Hendrik van Heeckeren was na zijn meerderjarigheid
‘beleend’ met kasteel Nettelhorst, in de buurt van Lochem.
Hij was lid van de Ridderschap van de Graafschap Zutphen en
tevens Extraordinair Gedeputeerde van dit kwartier.
Hij was meermalen gecommitteerde van de admiraliteiten (“in
Vrieslant, op de Maase, het Noorderquartier, de Raad van Staten
en in de Admiraliteit van Amsterdam”).
Informatie uit het boek ‘De Nettelhorst, Geschiedenis van het
kasteel en de marke Nettelhorst-Langen’, geschreven door
H. J. Hiddink uit Borne, leert dat de tak van de familie
Van Heeckeren van Nettelhorst is uitgestorven. Het kasteel is
daarna in handen is gekomen van de familie Van Heeckeren
van Waessenaar, Heer van Twickel. Kasteel De Nettelhorst is
in 1875 afgebroken, nadat het enige tientallen jaren had leeg
gestaan en ernstig was vervallen.
Huwelijksrequest 1759 van Joseph Dominique
aan de Staten van Gelre en de Graafschap Zutphen
De vader van Joseph Dominique weigert dus toestemming
te geven voor het huwelijk van zijn zoon en vermeldt dat hij
(vrij vertaald): “liever zijn hand zou laten afhakken dan voor
deze verbintenis zijn toestemming te verlenen”. Overigens
blijkt deze reactie bij nadere beschouwing niet zo vreemd.
Had hij namelijk als goed Katholiek wel goedkeuring
gegeven aan het huwelijk van één van zijn zonen met een
Protestante dame en de brief met deze verklaring zou in Frankrijk
bekend zijn geworden, dan waren de mogelijke gevolgen
voor de vader niet te overzien. Zijn reputatie als vooraan-
staand burger in Hesdin zou ernstig worden geschaad. In de
eerste plaats door het deserteren van zijn zoon uit de strenge
Orde der Celestijnen en in de tweede plaats doordat een
André gaat huwen met een Protestante vrouw en daarmee
de ‘ketterse weg’ opgaat. Dat Norbert zijn zoon nooit voor
dit huwelijk heeft vergeven kan worden afgeleid uit feit dat
Joseph Dominique geen erfgenaam van hem is. Overigens
geldt dat laatste -om onbekende redenen- voor meer van zijn
kinderen.
Joseph Dominique heeft de briefwisseling vervolgens aan de
Staten van Gelre overgelegd en verzoekt om te mogen huwen
zonder toestemming van zijn vader. Hierop wordt positief
beslist en op 4 juni 1759 wordt het huwelijk met Guelthera
Mechtelina Knippenburgh gesloten.
Joseph Dominique verdiende de kost als leraar Frans, dan
wel als Frans kostschoolhouder annex exploitant. Dit blijkt
ondermeer uit een boekje dat hij, voorzien van handtekening
en ‘opdracht’, in mei 1795 als prijs heeft uitgereikt aan de
Heer G. Holst, één van zijn goede leerlingen. De officiële
aanstelling van Joseph Dominique tot ‘Fransch Schoolmees-
ter te Zutphen’ vindt plaats op 28 februari 1761. Op 29 juli
1764 wordt hij aangesteld tot ‘Lecteur’ (‘voorlezer’; lezer van
de bijbelteksten in de eredienst) van de Waalse Kerk.
Plaat Walburgkerk
Uiteindelijk wordt hij, samen met zijn kinderen Jacoba Agatha
en Anthony Engelbert op 26 januari 1769 benoemd tot ‘Groot-
burger van Zutphen’.
Guelthera Mechtelina Knippenburgh overlijdt op 14 september
1799. Er zijn dan zes kinderen. Joseph Dominique heeft
zijn bezittingen reeds per akte van 1 november 1799 tegen
vergoeding van ‘een vast jaargeld en enig meubilair voor
eigen gebruik’ overgedragen aan zijn kinderen. Zelf overlijdt
hij op 19 december 1811 in Zutphen. De familie wordt
voortgezet door hun zoon Anthony Engelbert (1767-1805).
Zijn voornamen stammen uit de familie van zijn moeder.
Over het leven van het echtpaar André de la Porte-
Knippenburgh in Zutphen is bijna niets bekend, behalve dat zij
enige nu nog bestaande panden bezaten. Over hun overtuiging
-patriottisch of prinsgezind- is niets bekend. Het is niet
waarschijnlijk dat zij door hun overtuiging in opspraak zijn
gekomen, anders was Joseph Dominique vermoedelijk geen
lecteur geworden.
Joseph Dominique, overleden op 19 december 1811, is
mogelijk in de Zutphense Walburg- kerk begraven.
De archivaris van de kerk schreef op 5 februari 1938 en
2 februari 1939 aan A.E. André de la Porte (1898-1977):
‘In het grafboek van St. Walburg 1801-1837 komt voor:
Joseph Dominique André de la Porte, 91 jaar’. In de lijst van
grafzerken, zoals beschreven door R.T. Mussert, komt zijn
naam evenwel niet voor en er is geen spoor van zijn graf te
vinden. Dat sluit overigens niet uit dat hij wel in de kerk
begraven kan zijn, omdat door de eeuwen heen, bij diverse
ruimingen, vele graven zijn ‘verstoord’. Om deze reden wordt
bij familiedagen in Zutphen altijd een bezoek aan de kerk gebracht.
DE VERWANTE TAK ANDRÉ IN NEDERLAND
François Marie (geboren in 1728), een jongere broer van
Joseph Dominique, woonde in Frankrijk en was gehuwd
met M.F.J. Gille. Samen hadden zij acht kinderen. Eén van
hen, Louis Marie Norbert (1768-1856), is zijn oom naar de
Nederlanden achterna gereisd en ook naar Zutphen gekomen.
En ook hij heeft daar een kostschool gehad. Of dat dezelfde
school was als zijn oom Joseph Dominique is niet bekend.
Het huis van Louis was op de hoek van de Oude Wand en
de Lombardsteeg, zo blijkt uit een brief van 17 februari
1797 die zich in het archief bevindt. Dit pand was aan hem
overgedragen door Anna van Lintelo, de weduwe van F.B.L.
Baron van Westerholt. Helaas is dit huis afgebroken. Louis
Marie Norbert trouwde met M.B. Hoyer. Het gezin, en later
ook hun kinderen, bleef uitsluitend de Franse familienaam
‘André’ dragen en gebruikte de toevoeging ‘de la Porte’ van
hun oom dus niet. Deze André’s woonden achtereenvolgens
in Zutphen en Dordrecht. Deze tak van de familie André is
in 1844 uitgestorven.
VOORMALIGE BEZITTINGEN IN ZUTPHEN
De panden van de Tak André en die van Joseph
Dominique. Het archief en de Walburgkerk zijn
aangegeven op bijgaande plattegrond.
PLAAT bezittingen in Zutphen.
NOODLOTTIG ONGEVAL IN ELST
Anthony Engelbert (1767-1805), de zoon van Joseph Dominique,
studeerde in Utrecht en werd vervolgens predikant.
Eerst op Walcheren en daarna in de Gelderse gemeente Elst.
Hij trouwt met Maria Bussingh.
Helaas overlijdt zij vroegtijdig, waarna hij hertrouwt hij met Jacoba
van de Wall. Met Jacoba krijgt hij krijgt zes kinderen: drie
dochters en drie zonen, waarvan er één in zijn geboortejaar
(1802) overlijdt. Uit documenten blijkt dat Anthony Engelbert bij
een val in de kerk van Elst om het leven is gekomen. Hij is dan pas
38 jaar oud. Het verhaal gaat dat hij “bij het zoeken van
duiveneieren voor zijn zwangere echtgenote”door de zolder van de
kerk is gezakt en als gevolg daarvan is overleden.
Anthony Engelbert laat zijn weduwe en vijf kinderen
“in kommervolle omstandigheden” achter. Twee van zijn
zonen, Gilles en Anthonie Engelbert zetten de familie voort.
De oudste zoon (vernoemd naar Joseph Dominique) is in
1816 op 19 jarige leeftijd kinderloos overleden.
Plaat Kerk in Elst
De volgende tekst is, licht gemoderniseerd om de leesbaar-
heid te bevorderen, overgenomen uit het ‘Maandelijks
Uittreksel of Boekzaal der Geleerde Wereld’, uitgegeven in
januari 1805.
Plaat Maandelijks Uittreksel of Boekzaal der Geleerde Wereld,
uitgegeven in januari 1805.
ELST den zesden Maart 1805
‘Deze dag was alhier een dag van bittere droefheid, waarvan zich
de treurmare wijd en zijd aanstonds verspreid heeft - onze geliefde
leraar A.E. André de la Porte, werd ons in den bloei zijnes levens,
geheel onverwacht door den dood ontrukt, en de wijze was vooral
zeer ontzettend!’
Zijn Wel Eerwaarde ging des voormiddags omtrent half twaalf uur
naar de kerk, om op een zolder het een of ander na te zien. Daar
zijnde viel hij door een plank, die te zwak was, naar beneden op den
grond in de Kerk, zich zoodanig bezerende dat hij nog dezen zelfden
dag namiddags om drie uur aan de gevolgen van dien zware val
overleden is, tot grote droefheid niet alleen van de gehele Gemeente,
maar vooral van de nagelatene weduwe Mejufvrouw Jacoba
van de Wall, die met haar vijf kinderen in diepe rouw gedompeld is,
het oudste van ruim acht jaar en het jongste van één jaar. De Wel
Eerwaarde zeer geleerde Heer M.J. Menso, geliefd Predikant te
Slijck Ewijck, als Visitator Cl. den 10den dezer maand de eerste
Predikbeurt waarnemende, heeft in een gepaste voorspraak aan dit
opmerkelijk sterfgeval gedacht en breder op de 24sten dezer in een
lijkrede. Onze zo vroeg weggerukte leraar had de ouderdom van
38 en een half jaar bereikt; was geboren te Zutphen en aldaar op
de Latijnsche School bekwaam gemaakt tot de Academische lessen.
Zijn keuze was het leraarsambt, waartoe hij op de Hoge Scholen te
Utrecht gestudeerd heeft; Proponent geworden zijnde, werd hij al
spoedig in den dienst der Kerk uitgezonden en zijn Wel Eerwaarde
heeft op vijf onderscheidene plaatsen het Evangelie der zaligheid ijve-
rig verkondigd:
1. te Vinkten,
2. aan de Hoofdplaat,
3. te Wisse-
kerke,
4. te Oost Kapellen en
5. te Elst. Toen hij hier beroepen werd,
was hij ook te Hees en Neersbosch in het Scheppende van Nijmegen
beroepen, doch waarvoor hij bedankte, hebbende alhier nu zeven en
een half jaar het werk der Heilige Bediening getrouw en met lof
waargenomen, in welken tijd zo wel Oude Tongen als Haren een
vergeefse beroeping op zijn Wel Eerwaarde uitbrachten, voor welken
hij bedankte, verkiezende te Elst te blijven. Wijlen onze vriend en
leraar is tweemaal gehuwd geweest; eerst met Mejuffrouw Maria
Elisabeth Bussingh, welke te Oost Kapellen zonder kinderen overle-
den is; vervolgens met bovengemelde Mejuffrouw, thans nagelatene
weduwe met vijf kinderen, voor welke het gewone weduwjaar door de
ringbroeders zal worden waargenomen. Aldus is Elst vacant...
De familie André de la Porte waaiert na het overlijden van
Anthony Engelbert in 1805 uit over Nederland en wordt
voortgezet door twee zonen:
Gilles (1800-1869), koopman in granen, verzekeraar en
oprichter van de Arnhemsche Verzekering Maatschappij,
een voortzetting van een Onderlinge Brand Waarborg Maat-
schappij van 1809. Lid van de Raad van Arnhem.
Hij trouwt met Adelaide Louise van der Palm.
Plaat Gilles (1800-1869)
Anthonie Engelbert (1804-1873), Officier der Genie.
Docent aan de Koninklijke Militaire Academie. Hij trouwt
met Emma Constantia Nierstrasz.
Plaat A.E (1804-1873)
Plaat E.C Nierstasz (1818-1873)
Uit het huwelijk van Gilles worden zeven zonen en drie
dochters geboren. De vijf hieronder genoemde zonen
zetten de familie voort:
1. Johannes Hendrikus (1831-1889), rechter te Arnhem.
Deze tak van de familie is uitgestorven.
2. Anthony Engelbert (1832-1898), verzekeraar
3. Dirk (1834-1900), predikant
4. Gilles (1836-1902), verzekeraar
5. Pieter Cornelis (1837-1912), oprichter Merrem & la Porte
Uit het huwelijk van Anthony Engelbert worden vier
dochters en een zoon geboren. Deze zoon, Anthony Engelbert
(1846-1898), Officier der Genie, zet de familie voort.
HET WAPENSCHILD.
Het lijkt aannemelijk dat Joseph Dominique in Frankrijk
een wapen voerde. Dat kan worden afgeleid uit een brief,
gedateerd op 24 October 1845 te Sèvres, van de toen tachtigjarige
Marie François Joseph Adelaide (de vierde voornaam
van deze vrouw komt niet voor op oude stambomen). Deze
Marie, geboren op 15 April 1765, schrijft aan haar enige
broer Louis Marie Norbert André:
’’Quoiques mes yeux soient fatigué, j’arrive au cachet, j’ay bien
reconnu l’empreinte, notre digne excellent père (dit is de vader
François Marie André) avait le pareil que lui avait eté envoyé de
Hollande par l’oncle (dit moet Joseph Dominique zijn) j’ignoraie ce
qu’il etait devenu je suis contente qu’il soit entre tes mains. Au revoir
je n’y vois plus’’.
Aldus zou Joseph Dominique (l’oncle) destijds vanuit
Holland een ‘empreinte’ (lakafdruk) aan zijn broer François
Marie André in Hesdin hebben gezonden. Deze afdruk
moet overeenstemmen met een lakzegel dat door zijn neef
Louis Marie Norbert (vermoedelijk vanuit Zutphen) kort vóór de brief
van 1845 aan de tachtigjarige Marie is gezonden.
Waarom zou Joseph Dominique een lakafdruk van zijn wapen naar Sèvres
hebben gestuurd? Op deze vraag lijkt slechts één antwoord mogelijk: om zijn
identiteit te bewijzen. Hij had jaren geleden zijn vaderland verlaten en had zijn Katholieke geloof vaarwel gezegd. Daarom stuurde zijn broer François
Marie een lakafdruk van zijn wapen, om te bewijzen dat hij de uitgeweken
broer was.
Zijn oude zuster schrijft: J’ignoraie ce qu’il etait devenu…
(“ik weet niet wat er van hem geworden is”) Ook haar ‘excellent père François Marie’
zal niet geweten hebben wat er van zijn broer, de gewezen Rooms-Katholieke priester, terecht gekomen was. Tot slot nog de opmerking dat toezending van het wapen slechts zin had als in Frankrijk en Nederland één en hetzelfde wapen werd gevoerd.
Immers, zouden de Franse André’s enige interesse hebben in een in Nederland
bedacht, zelf gecreëerd wapenschild?
Het wapen van de kleinzoon
De veronderstelling is dat de oorspronkelijke versie een wapen betrof waarbij
het schild vóór het kruis was geplaatst. Op het schild zien we een voorstelling van een
christelijk (staand) kruis met een slang en lovertjes en twee Franse lelies.
Dit wapen is als zegel gebruikt door J.H. André de la Porte (1831-1889), rechter te Arnhem en lid van de Gemeenteraad, een kleinzoon van Ds. Anthony Engelbert. Hiervan is een document gevonden in het Archief.
Plaat tekening Kruis met slang
De argumentatie hierbij is mogelijk dat een verandering van
het wapen door zijn vader niet juist werd geacht, en dat hij
het als kleinzoon van Anthony Engelbert vooral goed wilde
doen. Misschien is er ook wel enige symboliek in te zien. De
kleinzoon neemt een uitgangspunt van zijn grootvader over,
net zoals Joseph Dominique de toevoeging ‘de la Porte’ van
zijn grootvader overnam.
Het wapen van de zoon
Ds. Anthonie Engelbert, de zoon van Joseph Dominique,
voerde een ander wapenschild. Het bestond uit een Andreas
kruis (een schuin geplaatst kruis) tussen twee lelies. Dit
wapen komt voor in een brief van 2 januari 1800 aan het
Bestuur van het Ambt Over-Betuwe. Over de verklaring waarom dit wapen
anders is kan men alleen gissen. Mogelijk werd het
geprononceerde kruis met de slang door hem niet
in overeenstemming met zijn geloof geacht.
In ieder geval staat vast dat daarna in Nederland meerdere
uitvoeringen van het familiewapen zijn gevoerd,
met verschillende vormen van de wapenschilden en
ook met verschillende kleuren van de kruizen.
Voor zover bekend voeren geen leden van de verwante
André’s een wapen. Het beperkte onderzoek in Franse wapen-
boeken leverde geen herkenning op met ons wapen. Een
beperkte studie naar overeenkomstige afbeeldingen van
een kruis met een slang heeft geen definitieve helderheid
verschaft. Wel lijkt het aannemelijk dat het wapen met de slang
werd gedragen door Joseph Dominique en dat dit identiek was
aan 'het wapen van de Celestijnen in Ambert'
HET SINDS 1928 GEVOERDE FAMILIEWAPEN
Over het wapenschild, de schildhouders, dekkleden en helm-
tekens van de familie André de la Porte is begin 1928 uitvoe-
rig gecorrespondeerd met het de heer D.G. van Epen van het
Nederlands Patriciaat. Sindsdien staat het volgende vast:
“De kleuren van het wapen zijn goud en blauw voor het
kruis en de lelies. De schildhouders zijn een omziende leeuw
(links) en een geringde en gehalsbande windhond (rechts).
Overigens moet men hier links en rechts beoordelen op de
manier waarop het zegel op papier zichtbaar is, het spiegel-
beeld zoals het op een ring of stempel te zien is. De halsband
is van zilver. De dekkleden zijn blauw en goud. Er is géén
helmteken (helm of kroon) aanwezig”.
Dit wapen staat als lakafdruk op de reeds genoemde brief
van 2 Januari 1800 van Ds. A.E. André de la Porte te Elst,
gericht aan het Bestuur van het Amt Over-Betuwe. Als
zodanig staat het ook beschreven in de 49e jaargang van het
Nederlands Patriciaat (editie 1963).
Plaat Wapen nieuwe stamboom
Opmerkelijk is dat er op stambomen van voor 2004 op
zegelringen en ander afbeeldingen van het familiewapen wél
helmtekens in de vorm van een fantasiekroon of helm bekend
zijn. Naar de authenticiteit kan men slechts gissen. Er zijn
tot op heden geen documenten bekend waaruit blijkt dat
deze versierselen tot het familiewapen behoren.
Andreaskruis
DE FAMILIE IN HET NEDERLADS PATRICIAAT.
De familie André de la Porte wordt voor het eerst in 1915 vermeld in de 6e jaargang van het Nederlands Patriciaat, een uitgave van het Centraal Bureau voor de Genealogie (CBG) in Den Haag. De uitgaven van het Nederlands Patriciaat beschrijven families die gedurende tenminste drie generaties (150 jaar) vooraanstaande posities in de Nederlandse samenleving hebben bekleed en daardoor een invloedrijke rol spelen of hebben gespeeld. In 1963 wordt de familie André de la Porte opnieuw beschreven in de 49e jaargang, het jaar daarop volgt een vermelding. Naast een omschrijving van het familiewapen biedt de uitgave van 1963 een opsomming van alle mannelijke familieleden, hun huwelijken en kinderen. Ook zijn enkele portretten opgenomen. Overigens is de tekst in jaargang 50 van 1964 op twee punten gerectificeerd (hierna cursief aangegeven): op bladzijde 24, Xd. Charles Henri trouwt Irthe barones Van Pallandt, dochter van… en op bladzijde 27, Ixj, 3. Jozef W, geboren 6 september 1931, adm. n.v. Producten Mij. Vijfhuizen te Zwanenburg (Heemstede).
De familie heeft besloten niet mee te werken aan een actualisering van de
Gegevens voor een uitgave in het Patriciaat.
Plaat de uitgave van 1915, rechts die van 1963 waarin Cosme en Josephus (Joseph) worden vermeld
DE FAMILIESTICHTING
De akte van oprichting van de familiestichting werd op 26
april 1977 voor Notaris Heuff in Arnhem gepasseerd. Arti-
kel 2 van de statuten luidt: “De stichting heeft ten doel het
bijeenbrengen en bijeenhouden van alles wat in de meest
ruime zin op de familie André de la Porte betrekking heeft,
tot welke familie worden gerekend allen die de geslachts-
naam André de la Porte dragen en die in de rechte neder-
dalende lijn afstammen van Joseph Dominique André de la
Porte, geboren te Hesdin op vijf oktober zeventienhonderd
vijfentwintig en overleden te Zutphen op negentien decem-
ber achttienhonderd elf, en zijn echtgenote Gualthera Mech-
telina Helena Knippenburg, en voorts het bevorderen en
versterken van de familieband en het verlenen van steun en
bijstand aan leden van deze familie en hun echtgenoten, die
daarvoor naar het oordeel van het bestuur van de stichting in
aanmerking komen”.
Het Bestuur van de Stichting bestaat met ingang van 2009
• Norbert (N.J.D. 1945, oranje tak), voorzitter, pennigmeester
• Hans Willem (H.W. 1960, blauwe tak), secretaris.
• Peter (P.C. 1933, blauwe tak), ondermeer actief met het onderzoek naar de familiegeschiedenis.
• Auk (A.R. 1938, Oranje Taktak), beheer adressen en onderzoekonderhoud.
• Zij worden geassisteerd door Thomas (T.H.C. 1978 Blauwe Tak) voor het beheer van de Home Page.
Het familiearchief in Zutphen
Het archief van de familie André de la Porte wordt bewaard in het Regionaal Archief Zutphen in Zutphen De keuze voor deponering van familiestukken in Zutphen is ingegeven door het feit deze stad de eerste Nederlandse woonplaats was van Joseph Dominique, de grondlegger van de familie in Nederland. Bij het regionaal archief werken professionele archivarissen die het materiaal professioneel en met grote zorg behandelen. Documenten wordt onder de juiste condities bewaard zodat ze in een goede staat blijven
Internet.
De familiestichting onderhoudt een website en wil door het uitbouwen van de internetpagina’s bevorderen dat er meer informatie bekend wordt over verwante André’s, dat de kennis wordt vergroot en de band tussen de leden van de familie André de la Porte wordt versterkt. De website wordt regelmatig ververst en aangevuld met gegevens waardoor de informatie actueel blijft.
De FAMILIE BIJEENKOMSTEN
Tussen 1947 en 2003 zijn vijf familiebijeenkomsten geor-
ganiseerd. Deze vonden achtereenvolgens plaats op 31 Mei
1947 in de Theeschenkerij op Park Sonsbeek in Arnhem; op
26 mei 1962 op Kasteel Maurick in Vught, op 7 Mei 1977
in Restaurant ‘s-Gravenhof in Zutphen; op 9 Mei 1992 in
Restaurant de Hucht in Elst (Gelderland) en op 7 Oktober
2000 in Het IJsselpaviljoen in Zutphen. De zesde familie-
bijeenkomst vond weer plaats op 5 maart 2005 in Elst in
"Het Wapen van Elst".
Op 10 Juni 2007 vond in Zandvoort een familiedag plaats in
strandpaviljoen Havana aan zee, Boulevard Paulus Loots 1c. Zandvoort.
Het bijzondere aan deze familiedag was dat voor de eerste keer naast de leden van de familie André de la Porte en hun partners ook kinderen aanwezig waren die niet de naam André de la Porte dragen.
De belangstelling voor de familiebijeenkomsten is altijd
groot geweest. Niet alleen van familieleden in Nederland,
maar ook van in het buitenland wonende familie. Naast een
sterke sociale functie (het ontmoeten en leren kennen van
elkaar) is er altijd een aantal vaste agendapunten:
• een presentatie over (een deel) van de familie-
geschiedenis,
• een bezoek aan een historische locatie die een rol speelt
in de familiegeschiedenis,
• de presentatie van een nieuw ‘familiestuk’, zoals een
stamboom of adresboek,
• na het oprichten van de familiestichting in april 1977
werden het verslag van het bestuur en de verkiezing en
benoeming van bestuursleden een vast onderdeel.
Op 21 Juni 2009 vond de laatste familie bijeenkomst plaats. Er was een lunch in de Oranjerie van huis Doorn in Doorn.
FAMILIETAKKEN EN HUN KLEUR
De kleuraanduiding van de verschillende familietakken is
voor het eerst gebruikt op de familiedag van 31 mei 1947 in
de Theeschenkerij op Park Sonsbeek in Arnhem. Alle deelne-
mers ontvingen toen een gekleurde strik die hun oorspronke-
lijke afkomst aangaf. Hierna zijn de familietakken altijd hun
vaste kleur blijven dragen, waarbij de in omvang grootste
takken voor het gemak werden gekoppeld aan hun ‘geografi-
sche afkomst’: de oranje tak zijn de “Arnhemmers” en blauwe
tak zijn de “Amsterdammers”. De kleuren worden vermeld
op de stambomen van 2000 en 2005.
De kleuren werden in 1947 als volgt toegekend:
aan de nazaten van:
• Anthony Engelbert (‘Toon’ 1832-1898), verzekeraar:
Oranje
• Dirk (1834-1900), predikant: Rood
• Gilles (1836-1902), verzekeraar: Wit
• Pieter Cornelis (1837-1912), koopman en oprichter
Merrem & la Porte: Blauw
aan die van hun neef
• Anthonie Engelbert (1846-1898), militair: Groen
Uitnodiging familiedag 1947 - Arnhem
FAMILIELEDEN IN HET BUITENLAND
Vóór de laatste wereldoorlog woonden bijna alle familieleden
(de afstammelingen van Joseph Dominique) in Nederland of,
al dan niet tijdelijk, in Nederlands Oost-Indië.
Pas na de Tweede Wereldoorlog is de familie over de wereld
uitgewaaierd, waardoor er nu ook familieleden (generaties
10 en volgende) in het buitenland wonen en die de Neder-
landse taal niet- of niet goed meer beheersen. Zo kennen wij
ondermeer nazatenin Australië, België, Denemarken,
Duitsland, Engeland, Frankrijk, Monaco, Portugal, Spanje,
Verenigde Staten,Canada, Zuid-Afrika en Zwitserland
VERWANTE ANDRÉ’S IN HET BUITENLAND
Nazaten van Ferdinand Claude Antoine die naar Antwerpen
is gegaan wonen nu in België en Frankrijk.
BEDRIJVEN DIE EEN BELANGRIJKE ROL SPEELDEN
IN DE FAMILIE.
DE ARNHEMSCHE VERZEKERINGS
MAATSCHAPPIJ
Plaat brandweerwagen
De Arnhemse Verzekerings Maatschappij heeft tot het
verlies van haar onafhankijkheid in 1961 een grote rol in de
familie gespeeld. De verzekeringsmaatschappij ontstond als
de ‘Onderlinge Brandwaarborg Maatschappij’, opgericht in
1809 door Mr. J. Weerts en Mr. N.W. Ardesch, voornamelijk
voor waarborging tegen brand van gebouwen in dorpen en
op het land. De directie is altijd gevoerd door André de la
Porte’s. In 1825 is nog een verzekeringsmaatschappij opge-
richt voor de waarborging van gebouwen en inboedels in en
nabij steden. Ook deze maatschappij is onder onafgebroken
directie van de familie André de la Porte geweest. In 1844 is
de naam van de maatschappij veranderd in de ‘Arnhemsche
Verzekerings Maatschappij tegen Brandschade’. Directeuren
uit de familie André de la Porte waren achtereenvolgens:
• Gilles (1800-1869),
• Anthony Engelbert Gzn. (1832-1898, oranje tak)
• Gilles A. E. zn. (1862-1943, oranje tak)
• Anthony Engelbert (1898-1977, oranje tak)
• Gilles (1836-1902, witte tak),
• Gilles (1867-1940, witte tak),
• Gilles (1897-1946, witte tak)
• Jozef Leonard (1922-2004, blauwe tak),
• Pieter Cornelis (1933, blauwe tak).
Plaat directie arnhemsche
De portretten van directeuren van de Arnhemse Verzekerings
Maatschappij uit de oranje familietak zijn zichtbaar in de boven-
ste rij, directeuren uit de witte tak in de onderste rij. Uit de
blauwe tak staat Jozef Leonard links en Pieter Cornelis rechts.
MERREM & LA PORTE
Plaat gebouw Merrem @ la Porte
De handelsfirma ‘Merrem & la Porte’ ontstond uit een in
1845 opgerichte commissie- en expeditiehandel ‘Merrem en
Tholen’. Deze firma werd in 1849 ontbonden en voortgezet
door de firma ‘Merrem & Compagnie’, een vennootschap
tussen Friedrich M. Merrem en B.F.Taaks. Vanaf 1858 was
Gillis André de la Porte commanditair vennoot van deze firma,
die tot doel had het uitoefenen van commissie- en expeditiehandel.
Hiervoor bracht hij 25.000 gulden eigen vermogen in. Zijn zoon
Pieter Cornelis André de la Porte (1837-1912, blauwe tak) werkte
sinds 1856 als vrijwilliger bij het bedrijf en werd gelijktijdig
opgeleid, zodat hij later als meewerkend vennoot kon optreden.
Merrem & Compagnie ontwikkelde zich tot een zeer florerende
bedrijf. Vanaf 1870 werd Pieter Cornelis André de la Porte mede-
vennoot, waarna de naam wijzigde in ‘Merrem & la Porte’.
In 1895 werden ook zijn beide zoons Jozef (1869-1929,
blauwe tak) en Cornelis (1867-1929, blauwe tak)
medevennoten. Na het overlijden van hun vader in 1912
namen zij de directie over.
Jozef en Cornelis stierven beiden in 1929. Het bedrijf werd
voortgezet door hun zonen Pieter Jozef (1897-1958) en
Pieter Cornelis (1896-1976). Gezien de economische situatie
van die tijd en door familieomstandigheden -Pieter Jozef
André de la Porte verliet het bedrijf en begon een eigen
onderneming in Den Haag- werd het bedrijf in 1932 omgezet
in de ‘N.V. Merrem & la Porte’. Charles Henri (1898- 1966),
broer van Pieter Cornelis (1896-1976), trad later tot de
directie toe. Twee van zijn zoons, Charles Henri (1926) en
Cornelis (1925-1993), waren de laatste leden van de familie
in de directie van Merrem & la Porte. Na een samengaan in
de jaren negentig met Landré en Glinderman kwam een fusie
tot stand met het beursgenoteerde Geveke. Vervolgens zijn
Merrem & La Porte en Merrem & André de la Porte onderdeel
geworden Pon Holding.
ONDERSCHEIDINGEN
Een aantal familieleden ontving een Nederlandse Koninklijke
onderscheiding in de Orde van de Nederlandse Leeuw
(N.L.) of in de Orde van Oranje Nassau (O.N.). Ook werd
eenmaal het Ridder in de Orde van de Eikenkroon (E.K.,
Luxemburg) verleend en eenmaal het officierschap in de
Kroonorde van België.
Aan Pieter Cornelis (1912-1947) werd postuum het Kruis
van verdienste en het Oorlogs-Herinneringskruis met de
Gesp Oorlogsvluchten 1940-1945 verleend.
Plaat brief koningin Wilhelmina
22.K.v.V Verdienste - brief wilhelmina
Een aantal Oud Officieren en Reserve Officieren van het
Nederlandse leger waren, respectievelijk zijn gerechtigd om
het Onderscheidingsteken voor langdurige Dienst als officier
te dragen, in Nederland vaak oneerbiedig aangeduid met
‘Geneverkruis’.
Oranje tak
• Gilles (1862-1943): O.O.N.
• Anthony Engelbert (1898-1977): O.O.N. ,mobilisatiekruis
Rode tak
• Jan (1862-1929): O.O.N.
• Gilles (1866-1950): R.N.L.
• Gilles Dirk Cornelis (1900-1995): R.N.L.
• Gilles Robbert (1932): R.N.L.
Witte tak
• Daniel Constatin Marie (1873-1945): O.O.N.
. Daniel Constatin Marie (1900-1971) : Officierskruis Nichan Ifitikar (Tunesië)
Blauwe tak
• Cornelis (1904-1974): R.N.L. en O.K. (België)
• Jozef (1869-1929): O.O.N. en R.N.L.
• Johan Martin (1905-1966): O.O.N.
• Pieter Cornelis (1912-1944) Kruis van verdienste en
het Oorlogs-Herinneringskruis met de Gesp Oorlogs-
vluchten 1940-1945
• Charles Henri (1926): R.O.N.
• Pieter Cornelis (1933): O.O.N.
• Charles Arnout (1935) Chevalier l’Ordre National du Mérite (Frankrijk)
Groene tak
• Anthonie Engelbert (1804-1873):
R.N.L. Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw
Metalen Kruis 1830-1831 en een eervolle vermelding Legerorde d.d.12.10.1831
O.K.O. Officier Kroonorde (België)
R.E.K. Ridder Eikenkroon (Luxemburg)
BEROEPEN EN FUNCTIES
Door de jaren heen is het grootste deel (omstreeks 70
procent) van leden van de familie André de la Porte werk-
zaam geweest in de handel, industrie en in het Bank en
Verzekeringswezen. De overige 30 procent van door André de
la Porte’s uitgeoefende beroepen en functies is zeer gevarieerd :
predikanten, psychologen, een apotheker, een vlieger, archi-
tecten, ambtenaren, functies in de rechtelijke macht en advo-
caten. Voorts zijn er vier beroepsmilitairen, waarvan er één
(Daniel Constatin Mari, 1873-1945) eindigde als directeur
van het Remontewezen. Dit was de nu niet meer bestaande
dienst die de paarden inkocht en verantwoordelijk was voor
de eerste africhting. Anthonie Engelbert (1804-1873), een
andere beroepsmilitair, was Officier in de Genie. Hij speelde
in zijn tijd als leraar op de Koninklijke Militaire Academie
een leidende rol in de ontwikkeling van de standaardisatie
van het topografisch tekenen voor alle Wapenen.
Bestuur Stichting André de la Porte
Mei 2009
|